1 op de 4 windmolens komt ten goede aan de directe omgeving

Foto: Provincie Noord-Brabant

15 potentiële bouwers van windmolens hebben vandaag een ‘green deal’ ondertekend met de gemeenten Breda, Drimmelen, Moerdijk en Zundert en de provincie Noord-Brabant. Daarin bevestigen de ontwikkelaars dat zij – als ze straks windmolens mogen bouwen in het gebied langs de A16 – samen met de lokale gemeenschap investeren in de omgeving.

Van de 30 tot 40 windmolens wordt 25% aan de lokale gemeenschap beschikbaar gesteld. Van iedere 4 windmolens die gebouwd worden, komt dus de opbrengst van 1 windmolen ten goede aan de directe omgeving. 

Met het concept van de ‘dorpsmolen’ willen de gemeenten ervoor zorgen dat de opbrengst van de windmolens bijdraagt aan de leefbaarheid en de lokale duurzaamheidsopgave. Het is in Nederland nog niet eerder voorgekomen dat overheden op deze manier, voorafgaand aan de ruimtelijke procedure, het voordeel voor de lokale gemeenschap zekerstellen.

Lokale initiatieven

In iedere gemeente is of wordt een stichting opgericht die ervoor zorgt dat de opbrengsten van de windmolens goed worden besteed. In overleg met inwoners, belangengroepen en ondernemers stellen zij daarvoor een programma op. Voorbeelden van mogelijke initiatieven zijn een lagere energierekening voor omwonenden, projecten voor woningisolatie of zonnepanelen, voorzieningen voor elektrische deelauto’s in de buurt of het verlagen van energielasten (en daarmee de contributie) van sportverenigingen, met bijvoorbeeld LED-verlichting of zonnepanelen. Ook bij de financiering van de dorpsmolen kunnen inwoners meedoen. Zij kunnen bijvoorbeeld participeren in een windmolen door obligaties te kopen.

Keuze van locaties voor windmolens

Het is nog niet bekend op welke plekken de windmolens precies komen te staan, en welke ontwikkelaars over de juiste grondposities beschikken om ze te kunnen bouwen. Op verzoek van de vier gemeenten in het A16-gebied, organiseert de provincie de ruimtelijke procedure. Deze moet leiden tot een provinciaal inpassingsplan (bestemmingsplan), dat de bouw van 30 tot 40 windmolens (minimaal 100 MW), mogelijk maakt in een strook van circa 1 kilometer aan weerszijden van de A16.

Bij de keuze van de locaties spelen verschillende factoren een rol. Naast invulling van de sociale participatie , speelt draagvlak in de regio, landschappelijke kwaliteit en de uitkomsten van het milieu-onderzoek naar effecten van windmolens (zoals geluidsoverlast en slagschaduw voor omwonenden) een rol.

Voor de zomer is het onderzoek naar de milieu-effecten (m.e.r.) afgerond. In het najaar nemen Gedeputeerde Staten een besluit over de locaties waar de windmolens komen (het zogenaamde voorkeursalternatief), nadat zij daarover de vier gemeenteraden en Provinciale Staten hebben geraadpleegd. Vervolgens wordt het voorkeursalternatief uitgewerkt in een inpassingsplan dat vervolgens ter inzage wordt gelegd voor inspraak. Naast de formele inspraakmogelijkheden vragen de provincie en gemeenten de inwoners van het gebied en de dorps- en wijkraden en dorpstafels (via de klankbordgroep) om mee te denken.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen