Vroeger kregen ouders meer kinderen dan nu. Een gezin met vier kinderen is tegenwoordig eerder uitzondering dan regel. Uit onderzoek blijkt nu dat gezinnen met vier kinderen toch het gelukkigste zijn.
De Australische onderzoekers volgden vijf jaar lang gezinnen van verschillende samenstelling en omvang. Tijdens het onderzoek werden de respondenten continu bevraagd over hun zelfvertrouwen, veerkracht, sociale vangnet en algemene tevredenheid. Het doel was een uitspraak te kunnen doen over welke gezinnen het meest tevreden waren.
Zelfstandig
De onderzoekers gaven van tevoren aan dat zij verwachtten dat gezinnen met minder kinderen het gelukkigst zouden zijn. Uit hun onderzoek bleek het tegendeel. De hoogste tevredenheidsscore was te vinden bij mensen met vier of meer kinderen.
Ondanks dat grotere gezinnen chaotischer en duurder zijn dan huishoudens met minder leden, blijkt het geluk dat elk kind bijdraagt dat ruimschoots te compenseren. Bijkomstig voordeel: kinderen van grote gezinnen zijn relatief op jongere leeftijd zelfstandig dan kinderen uit kleinere gezinnen; en er is vrijwel altijd iemand in de buurt om mee te spelen.
Het onderzoek bewijst niet dat gezinsuitbreiding perse tot geluk leidt. Ouders van de grote gezinnen gaven aan dat zij altijd al een groot gezin wilden. De geluksformule bleek alleen van toepassing op ouders die al van plan waren een groot gezin te stichten.
