Overtuigde christenen en moslims in Nederland hebben meer met elkaar gemeen dan vaak wordt gedacht. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van antropoloog Daan Beekersvan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Beekers: “De jongeren kampen met twijfels doordat ze dagelijks worden geconfronteerd met studiegenoten of collega’s die niet of anders geloven.”
Jonge moslims en christenen staan in een grotendeels seculiere cultuur voor vergelijkbare uitdagingen. “Ze worstelen bijvoorbeeld met de afleidingen van hun smartphones en populaire cultuur en hebben ze moeite het gebed in te passen in hun drukke dagelijkse leven.”
Vroom blijven
Maar juist die seculiere cultuur geeft ook een impuls aan de religieuze toewijding van deze jonge gelovigen, stelt Beekers. “De druk op hun geloof stimuleert hen om actief aan hun eigen vroomheid te blijven werken. Ook blijkt het gehaaste leven de rustgevende waarde van het gebed te verhogen.”
In de beeldvorming zien we moslims meestal in het kader van integratie, en de overgebleven christenen in het kader van de leegloop van de kerk. Onterecht, vindt Beekers: “Denk aan een stad als Rotterdam: veel moslimjongeren zijn geboren en getogen Rotterdammers, terwijl de christelijke studenten vaak in kleinere gemeenten of dorpen zijn opgegroeid. Voor de Rotterdamse christenen in het onderzoek bleek de confrontatie met de wereldse stad dan ook minstens even groot als voor de moslims.”
Veldwerk
Beekers deed meer dan een jaar veldwerk onder soennitische moslims en protestantse christenen tussen de 18 en 28 jaar. Hij liep mee in onder andere moskeelessen en bijbelstudies en interviewde 48 jongeren, waaronder even veel mannen als vrouwen.
- Bron: Vrije Universiteit