De
Olympische Spelen hebben elke editie een warme uitstraling. Maar achter dat mooie imago gaat ook een bikkelharde geld- en sponsoringwereld schuil.
Voor ons als toeschouwers lijkt het een vrolijke bedoening, die Olympische Spelen. Maar er gaat veel achter schuil waar wij liever niet mee te maken zouden krijgen. De bonden nemen tijdens het sportevenement bezit van alles wat met merken te maken heeft en voeren strenge controles uit.
Haken en ogen
Zo komt het vaak voor dat een sporter een contract heeft ondertekend met een sportmerk als Nike of Adidas en zo akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden. Daar heeft de sporter zelf uiteraard veel financiële voordelen van. Maar er zitten toch wel wat haken en ogen aan. De sporter die enthousiast deelneemt aan de Olympische Spelen en daar kiekjes van deelt met de buitenwereld, mag nauwelijks met een ander merk op de foto staan dan waarmee hij of zij een contract heeft. Hoe zit dat?
Eigen hoofdsponsor
Het NOC*NSF heeft, net als alle andere bonden die aangesloten zijn bij het Olympisch Comité, een eigen hoofdsponsor. Maar het komt veelvuldig voor dat sporters zelf een andere sponsor hebben. Dit is niet meer dan logisch, want sporters acteren slechts één keer in de vier jaar op de Olympische Spelen. Daarom tolereert het NOC*NSF die eigen sponsors.
Hoge boetes
Maar wanneer een sporter op de Olympische Spelen een foto op het internet plaatst met andere merken dan die van het NOC*NSF, dan kan die organisatie ingrijpen, omdat de sporters aan de voorwaarden moeten voldoen van het contract van de sponsor met het NOC*NSF. In deze voorwaarden staat dat het niet verboden wordt om met andere merken op foto’s te staan, maar wanneer het te opvallend wordt en op regelrechte reclame voor het andere merk gaat lijken, kunnen er consequenties aan verbonden zijn. Dat kan tot hoge geldboetes leiden.
Altijd bewust zijn
Jip Vastenburg, een van de Nederlandse afgevaardigden op de Olympische Spelen vertelt: “Ik ben aangesloten bij een sportmerk en daar heb ik natuurlijk afspraken mee. Die bestaan onder andere uit het dragen van hun spullen en kleding. Superfijn dat ik dat allemaal krijg, maar er zijn ook situaties, onoverkomelijk, waar je voor op moet passen. Zo kan ik bijvoorbeeld heel moeilijk foto’s maken op de Olympische Spelen, want ik moet altijd bewust zijn van het feit dat het merkenvrij moet zijn. Dat is lastig, omdat je in dolle vreugde af en toe leuke foto’s wil maken. Dat kan ook gewoon, maar ik mag ze niet delen. Die druk, daar baal ik weleens van. Het is daardoor niet meer zo spontaan als vroeger.”